Off-road & off-line
Met lichte tegenzin verlieten we ons luxe hotel in La Junta. Dat we zo goed (bruin brood!) en uitgebreid ontbeten hadden, kwam ons later die dag goed van pas. Het weer was beduidend minder
geworden, zeg maar normaal voor deze streek (gemiddeld 8 graden). Het heeft wel wat zo'n landschap maar je ziet beduidend meer als het helder is en zonnig. Dat hadden we de dag ervoor gemerkt. We
stopten langs de brede rivier de Palena. Hier was al een uitzichtspunt aangelegd zodat je de rivier en de gletsjer goed kon zien. Het was fris maar we stonden tevreden te kijken. We zagen een
ijsvogelsoort die we ook uit Canada kennen. Daar heet hij de banded kingfisher en hier, in het Spaans, heeft hij de prachtige naam Martin Pescador (visser). Langs de weg zien we ook enkele
gaucho's.
We reden de ripio (gruisweg) weer op richting noorden. Zelfde stuk als de heenweg maar met ander uitzicht. Na 78 kilometer namen we de afslag naar de Argentijnse grens, naar Futaleufú. Het weer was
niet goed maar het was af en toe droog. Het begin van de route was wat ingesloten in het groen, maar gaandeweg kreeg de weg steeds mooiere uitzichten. De ene keer een groot meer zoals Yelcho, een
andere keer een woeste rivier (geschikt voor rafting) met blauwgroen bulderend water. Om de zoveel kilometer reed je door een groen valleitje met wat hutjes en vee. Anderen rijden hard op deze
weggetjes waar je eigenlijk maar 40 km per uur gemiddeld kan of mag. Hopen dat er door zo'n iemand geen steen tegen je voorruit knalt. Vandaar dat we af en toe inhouden en opzij gaan. Dat heeft
soms het voordeel dat je meer ziet. In ons geval vier perfect gecamoufleerde wilde zwijnen langs de weg. Ze bleven stokstijf staan en vielen haast niet op tussen de grote stenen in diezelfde kleur
als hun vacht. Gauw wat foto's gemaakt (ja, vanuit de auto, we zijn niet gek). Toch leuk dat we dat gezien hadden. Een eind verder zagen we in een wei een groot varken. Misschien niet eens een
verre afstemmeling van de wilde soortgenoot. Achter in de wei bij een overkapping, was een stuk of acht verschillend gekleurde en gevlekte biggen aan het dollen. Wij hadden nog een zak met appels
die we tamelijk smakeloos vonden. Moederzeug was beduidend minder kritisch. Zij genoot zichtbaar en hoorbaar van onze gezonde versnaperingen.
Langzaam aan kwamen we in de herfstkleuren van de populieren terecht. Die kennen we nog wel uit Argentinië. Het blijft een prachtig gezicht die gele bladeren, vooral als er even een zonnetje op
schijnt. Feutaleufú kwam in beeld. We hadden ons er veel van voorgesteld want de reisgidsen pochten op het grote en gevarieerde aanbod van accommodaties. De eerste indruk van het plaatsje was zeker
positief. Na wat rondkijken en informeren, daalde onze stemming. De prijzen waren ook mals. Een klassiek voorbeeld van een 'touristtrap'. Normaliter drukt concurrentie de prijzen maar hier hebben
ze het geld niet nodig. Zo riep een dame in een leeg hostal (zeg maar de laagste klasse) dat ze honderd US dollar wilde voor een nacht. Nee mevrouw, we zoeken een kamer, we kopen niet de grond
erbij. Op zo'n moment worden we het snel eens: wegwezen. Tank volgooien en terug de ripio weg op. Zien of we wat vinden en in het ergste geval helemaal doorrijden naar Chaitén. Halverwege de weg
van 78 km totaan de doorgaande route, stopten we bij Hosteria Veronica, wat we op de heenweg al hadden zien liggen maar wat er (reeds lang) gesloten uitzag. Dat bleek niet zo te zijn. Drie
opgetogen gezichten achter het hoekraam keken op. Die mensen bleken een echtpaar en de moeder van een van hun te zijn. Op de stoep een toompje kippen en een hond. Het stel deed de deur open en gaf
ons een hand. Ja, ze waren open. We vonden ze meteen sympathiek en we besloten te blijven. Het was ongeveer 15 uur. Voorzichtig gevraagd of we 's avonds konden eten. Ze konden wel wat maken. Iets
met en iets zonder vlees. Nee, we zijn niet veeleisend (...). Hier was geen wifi. Zo zaten we uren te lezen en intussen naar buiten te turen. Harde regen. De schapen worden hier in de buurt later
in de middag naar de wei bij huis gedreven, omdat er puma's voorkomen die de schapen willen doden. Om het huis lopen veel kippen, kuikens, parelhoenen, schapen, ganzen en een varken. Het hoosde zo
hard, dat we grotendeels binnen zaten. Ook die nacht bleef het hard doorregenen.
De volgende morgen was het weer niet beter geworden, eigenlijk slechter dan de dag ervoor. Jammer dat we niet meer gefilmd hadden. Niets meer aan te doen. Na een poos zaten we weer op de doorgaande
weg naar Chaitén. En toen... Poef... Hans stopte de auto op de weg langs de rand. Lekke band. Gatver. Het regende niet zo keihard meer, maar het was geen pretje. De auto heeft een speelgoedkrikje.
Het boekje is alleen in het Spaans maar we ontdekten het plaatje waar de krik te plaatsen. Zelfs in de maximale stand, kreeg je de reserveband er net niet onder. Link om verder op te draaien. Toch
gedaan en toen... wilde auto gaan rollen. Ook dat nog. Hans hield de auto tegen in het portier en ik probeerde een doehetzelfrecord hoe-leg-ik-zsm-de-lekke-band-er-weer-onder. Die band was namelijk
platter dan de volle. Het lukte net. Nieuwe poging, nu met een stuk hout onder de krik en een steen onder het voorwiel. Krap aan, maar het lukte. We zagen de oorzaak: een joekel van een spijker in
de lekke band. Nadeel: passanten rijden gewoon keihard door naast je hoofd als jij daar op je hurken zit te ploeteren, ik kon ze wel vervloeken.
Verder zonder reserveband. Gelukkig kwam er daarna asfalt. We moesten eerst naar Chaitén om boottickets voor dinsdag te kopen voor Chiloé. Dat lukte vlot. Het is een tocht van 5 uur en kost 150
euro voor twee personen en een auto. De bandenzaak was dicht, we moesten om 15 uurterugkomen. In de tussen gelegen tijd reden we 12 kilometer terug naar de cabañas Los Avellanos. Particulieren met
drie hutjes in hun schapenwei, zoveel beter en mooier dan Chaitén zelf. Geweldig uitzicht temidden van de bergen, grote watervallen. Aardige mensen, ook zij. Zij waren blij met ons, graag bereid te
helpen met dingen en dat was ook nodig in dat huisje. Het was er steenkoud, de houtkachel moest eerst aan. Hoe het gas werkt en hoe je waar druk en warmte kreeg, kan je ook een Teleac cursus mee
volgen. Hans in zijn nopjes, had 'ie wat te doen. Geen internet: ik las mijn boek uit. Tussendoor terug naar de gomeria, de bandenjongen. De band was niet te repareren, de spijker was zo groot dat
hij de band aan de zijkant ook stuk gereten had. En dit type banden zijn niet op voorraad. Vandaar dat op onze achterdeur een glimmende velg loopt te pronken. Laten we hopen dat we op Chiloé eiland
een nieuwe band kunnen vinden, vooralsnog maken we de meeste kans in Puerto Montt, maar dat duurt nog even en eigenlijk kan je niet zonder reservewiel op deze wegen.
Dinsdag is het opgeklaard. We staan om 9 uurvooraan bij de boot. We mogen meteen oprijden. En keren en achterwaarts inparkeren. De auto wordt met riemen vastgezet. Na ons volgt nog een zelfde model
Suzuki jeep, met reservewiel achterop. Het is verleidelijk... De boot zit lang niet vol. Veelal toeristen. Prachtig uitzicht vandaad, zelfs Chaitén lijkt nog wat. En wat te denken van die knots van
een bergtop met sneeuw? Hij was maar even te zien, blij dat we meteen foto's hadden gemaakt. Het is de Michinmahuida of de Corcovada, aldus het boekje. Dat zoeken we wel op als er weer internet is.
Aan boord zijn allemaal stoelen zoals in een vliegtuig, maar dan ruimer. Geen salon, wel een kleine restauratie met koffie en kleine hapjes. En er hangen wel 50 TVs, allemaal op dezelfde zender,
geluid staat hard aan en alleen Chilenen vinden dat leuk. Het went nooit, maar je moet je proberen er niet aan te ergeren... Zo leer ik dat je met kruiden (superfoods?) diabetes kan voorkomen of
genezen. Iets voor HJ zijn praatje. Ik probeer maar van het uitzicht te genieten. Na een tijdje gaat de aardbeiengeur die ze in de airco gestopt hebben vervelen. We vluchten naar het bovendek. Er
is zon en er zijn fraaie wolkenportretten. We zien pinguins zwemmen en een enkele zeehond. Geen walvissen of zeeleeuwen, al zou het hier zomaar kunnen. We varen tussen wat eilanden richting
Quellón. Van afstand zien we al de smog boven de plaats hangen. Jammer. We zoeken het hogerop in de heuvels en kiezen Hotel Patagonia Insular. We hebben nog dollars en kunnen dan wat korting
krijgen. We zijn weer even online, al hebben we een kamer aan het einde van de gang waarbij het laatste signaal net niet in de kamer is op te vangen. Maar we hebben dan wel een mooi uitzicht voor
in de plaats: een groot rond raam met uitzicht op de haven. De gemiddelde huisjes hier zijn erg armoedig. En op de hoofdstraat na, enkel zandwegen. Maar we zitten even lekker, het is nog droog en
zonnig. Morgen wat rondkijken op het eiland. Als we het zat zijn, dan verlaten we het dezelfde dag weer via de noordkant richting Puerto Montt.