BabetteChili2015.reismee.nl

Bijna thuis

Bijna thuis...

Inmiddels is ons toestel geland en zitten we in een tjokvolle trein op weg (...) naar Maastricht. We vlogen eerst 1,5 uur van Santiago (dik in de smog) naar Buenos Aires (eveneens in de smog) en een dik uur later vanaf Buenos Aires naar Amsterdam (12,5 uur).
De zon schijnt en het eerste lekkere Nederlandse broodje van de AH to go zit achter de kiezen.
Leuk dat jullie met ons meereisden; bedankt voor de reacties op mijn blog!
Tot gauw,
Babette

Bio Bio & organico

Bio Bio & organico

Chili is ingedeeld in 13 grote regio's die elk een Romeins cijfer hebben. Onder die regio's vallen provincies en gemeentes. De verschillen tussen de regio's zijn groot, ook qua bruto inkomen per inwoner. In het noorden zijn de mijnen en daar wordt goed verdiend, of het gezond is, is een andere vraag. Waar regio's ook in verschillen, is hun properheid. Momenteel zitten we in regio VIII, Bio Bio genaamd, bestaande uit vier provincies met Concepcion aan de kust als hoofdstad. We rijden al een paar dagen in Bio Bio en het is ook beduidend meer bio en eco dan waar we tot nu toe waren. Net als veel Zuid Amerikaanse landen is men dol op kleine plastic boodschappentasjes en je krijgt er met gemak een stuk of 10 tegelijk als je 4 produkten koopt. Koop je wat zwaars, dan wordt alles dubbel verpakt. Ik zeg 'wordt' want vaak staat bij een kassa een extra persoon naast de cassière om je aankopen in te pakken. Afval scheiden is hier toekomstmuziek dus je kan je voorstellen hoeveel 'bolsas' met afval er her en der hangen (aan een schutting of boom) of staan (op een plateau maar meestal kunnen de straathonden er makkelijk bij en ligt alles op straat). Afvaldumpen is in veel gebieden nog een nare gewoonte.
Waarom ik dit vertel? Sinds we in de regio Bio Bio rondrijden, is alles op straat en langs de doorgaande weg veel schoner en dat is een verademing. Zelfs in de steden is het goed te merken. Hier wordt een begin gemaakt met de invoering van een max aantal tasjes in de winkel, met statiegeld en met glasbakken en inzamelboxen voor plastic flessen. En plastic flessen, daarvan koopt een Chileen er minstens 2 per dag.
Het eten is nog steeds fantasieloos en vet. De menukaart is bijna alleen een stukje vlees, patat en sla met tomaat. Verder enkel witbrood. Frustrerend dat er wel veel groente wordt verbouwd en te koop wordt aangeboden, maar je krijgt het niet op je bord.
In deze regio is het eten gemiddeld beter, er is aandacht voor 'organic food' en al is het in ons land meestal een hype, hier betekent dat 'buitenlanders die gezond en smakelijk eten aanbieden'.
Na Antuco reden we iets noordelijker richting Chillan om vervolgens daar weer de weg naar de Andes in te slaan. We hadden de bergketen met vulkaantoppen aan onze rechterzijde aan de horizon, een prachtig gezicht. Veel auto's kwamen ons op zondagmiddagtegemoet, hun lange weekend in de bergen en of de termas zat erop. Nadeel, zo bleek later, is dat veel tenten daarna hun deuren gesloten hielden omdat het geld al was verdiend of omdat het personeel vrij had.
We stopten onderweg in Pinto bij Brita. We werden in het Engels welkom geheten. Ja, ze hadden echte koffie en zelfgemaakte quiche, ook vegetarisch. Hij was Duits, maar geboren in Chili (veel emigranten uit Europa trokken rond 1850 naar deze nieuwe wereld). Zijn vrouw was Zweedse. Nou, dat was even gezellig bijkletsen en 'klagen'. Deze prepensionado's vonden ook dat Chili ongeveer 50 jaar achterloopt in veel opzichten. Hun plan was om in de nabije toekomst meer tijd in Europa door te brengen wanneer het winter is in Chili. We snappen het wel. We genoten van al het lekkers op een omsloten terras waar de kolibri's af en toe voorbij vlogen. Veel haast hadden we niet. Later die middag namen we onze intrek in cabaña Las Cabras, de eigenaar was een sympathieke man die voor ons zelfs op de laagseizoen prijs nog korting gaf. Het bleek dan ook een Argentijn en geen Chileen. Als goede tip in deze plaats, Las Trancas, geldt MI lodge. MI staat voor mission impossible. Een klein hotel met goed restaurant en een eigen observatorium. We namen even een kijkje want we waren vlakbij. Ook hier gold: eigenaar bekaf, personeel vrij, geen kamer te huur. Of we konden dineren dan? De Franse eigenaresse ging accoord mits we beloofden te komen. Vegetarisch, iets met een gevulde crèpe. Prijs aan de hoge kant, maar we beloofden rond 19.15 uur terug te komen. Een erg goede zet want het was meer dan 'een pannenkoek' (ja, Hans weet wel een Francaise op de kast te krijgen). We kregen een aantal gangen van culinaire waarde. De crèpes (als hoofdgerecht) waren gevuld met spinazie, geitenkaas en stukjes gebakken aardappel omringd door salade. Dessert: een frambozenmousse met een meringue met lavendel. De aardappelen-met-jus-en-vlees prakkers onder jullie halen misschien fronsend de wenkbrauwen op, maar geloof me, het was super lekker. Vannacht een koud nachtje in onze hut meegemaakt, want er is geen andere verwarming dan een houtkachel in de woonkamer. Vanmorgen ijzig.
Rond 10.30 waren we genoeg ontdooid om te gaan wandelen rondom de vulkanen hier in de buurt. De grootste is de Chillan, ruim 3100 meter, tevens een skigebied. Wij volgden de onverharde weg hierachter richting Shangrila. Er waren grote lavabrokken te zien. Maar omdat we zelf al hoog zaten, kregen we geen fantastische uitzichten meer. Wel nog een zwarte specht gezien met een rode kuif. Helaas zijn mijn mooiste foto's niet op de fotokaart opgeslagen door een technische storing, erg jammer want het beestje zat mooi in de zon te hameren op een boom. Ondanks de nachtvorst werd het vandaag zo rond 18 graden. Veel valt er niet meer te wandelen of je moet een trektocht met gids willen boeken of volgens goed toeristisch gebruik op een 'cabalgatos' (ruin) willen zitten en rond trekken. Zulke types zijn we niet. Morgen verlaten we deze bergen (Nevados Chillan) en pikken nog een ochtendbezoekje aan onze Duits-Zweedse vrienden mee. Daarna een weg in naar het oosten, de dag daarna gaan we langs de westkust omhoog rijden.

Laguna del Laja National Park

Na as komt sneeuw

Een voltreffer dit National Park Laguna El Jala, opgericht in 1958. De dag na aankomst in Antuco, hebben we alsnog ingecheckt bij het Ecohotel, meteen in de ochtend. Daarna naar het park gereden. Het was bewolkt maar droog, 's middags was regen voorspeld. De vallei voordat je in het park zelf komt, is al prachtig. Het laatste stukje is een gruisweg. We stopten om de zoveel meter om te kijken en of foto's te maken. Aan de horizon zag je de vulkaan Antuco, bijna 3000 meter. Deze vulkaan is in 1853 voor het laatst uitgebarsten en heeft imposante lavastromen in het landschap achtergelaten. Dat is zo kunstig gegaan, dat er een groot natuurlijk stuwmeer is ontstaan, de laguna. Een enorm waterreservoir voor Chili en een pretgebied voor toeristen, vooral in de zomer. Op de helling van de Antuco ligt een skigebied.
De entree was sympatiek: één prijs voor iedereen en slechts 1200 pesos. Vandaag gingen we terug en toen mochten we zelfs voor niets weer naar binnen. Het kan dus wel. We kregen een folder en schuimden alle informatie borden af om te zien waar wat was. Er is een aantal wandelingen uitgezet, van kort en simpel tot zeer lange zware etappes. Maar met de auto kan je vrij ver doorrijden. Voorbij de laguna wordt de weg steeds smaller en ruiger, deze is alleen in de zomer te berijden en dan alleen nog maar met een motor het laatste stuk. Je kan dan tot in Argentinië komen. Nu zagen we vooral wandelaars en een handvol mountainbikers, te schaars gekleed want er stond een harde koude wind. In de middag begon het te regenen en zijn we naar het hotel terug gegaan. Die middag en avond (deels ook in de nacht) heeft het vreselijk hard geregend. Dat kon deze streek wel gebruiken. 's Nachts kregen we het steenkoud en we zijn heus wel wat gewend.
Toen de ochtendzon verscheen, keken we uit het raam. Het was niet alleen droog geworden, maar er lag ook verse sneeuw op de bergtoppen! Fantastisch, en dan met de koude, frisse lucht en strakblauwe lucht... Een echte Indian Summer. We boekten alvast een nacht bij. Vandaag naar het park terug gegaan om te wandelen. En om nieuwe foto's te maken, deze keer met sneeuw en blauw lucht. De wandelingen waren erg leuk en goed te doen. Aangezien het weekend is, kwamen we ook andere mensen tegen. We verbaasden ons weer dat er over dit prachtige park zo weinig woorden in de reisgidsen staan. Maar goed dat we gegaan zijn. Geen as, maar sneeuw!

In zak en as?!

In zak en as?!

Op Koningsdag was het ook in Choshuenco helemaal dicht getrokken door de vulkaanas. Het waaide stevig en buiten kon je haast niets zien zonder bril op. We besloten terug te rijden naar Panguipulli. De meren onderweg waren niet meer zichtbaar door de aswolken. Gelukkig hebben we de foto's nog. In Panguipulli checkten we weer in bij Eco Terra Verde aparthotel, net buiten de stad op een heuvel. Niet asvrij, maar te doen. We konden buiten op het terras zitten, hebben de was weg ge bracht en inkopen gedaan. We zagen de lieveheersbeestjes bij bosjes dood neervallen, ze konden niet meer ademen. Zielig. Wij lummelden de dag door en lazen wat in de reisgidsen. We wilden richting de Villarica vulkaan, die zou rustig zijn. De toeristenkaartjes zijn niet betrouwbaar. De beoogde rustige weg onderlangs Villarica en Pucon bestaat niet echt. Het werd de doorgaande weg via deze plaatsen. De wegen zijn druk, zoals bijna overal in Chili, een groot verschil met Argentinië. Met die drukte en gebrek aan verkeersborden op de juiste plek, was het een wonder dat we nog redelijk goed er doorheen kwamen. Plan was National Park Huerquehue,voorbij Pucon richting de Andes. We volgden na het asfalt een lange gruisweg slingerend omhoog de bergen in. Die wegen kosten veel tijd, maar met een goed doel, denk je dan... Wat opviel was dat alles onder de as zat, de grond, de bomen, de dieren, de huizen, alles. In de lucht zag je de stofdelen. Niet leuk. Je kon zien dat het best een fraaie omgeving was, mits het niet zo bruin zag van de as. Na lang rijden kom je dan bij het beginpunt van het park. Daar kwam de parkwacht: gesloten! Inderdaad, vanwege de assen. Je denkt meteen 'zet dan #]^*^%|^%|$$*>|<>>*] een bord beneden bij de weg neer dat scheelt een uur rijden' maar ja, het is Chili.
Bij het horen van het bericht dat alle parken ten noordoosten van Calbuco dicht zijn (straal van 100 km), zakt ons de moed in de wandelschoenen... Al onze plannen kunnen we vergeten. Hoe verder van de uitgebarsten vulkaan hoe meer last lijkt het wel, ook aan Argentijnse zijde van de Andes. Je doet er niets aan, we zaten ingeklemd tussen de asbende van de Villarica (die nog steeds continu as uitstoot) en de Calbuco. Op het moment van schrijven weet ik nu ook dat laatstgenoemde weer uitgebarsten is. Het is ook echt slecht voor je, je krijgt letterlijk stoflongen buiten.
Het was stil in de auto naar Pucon. Dat plaatsje bleek onverwachts prettig, helemaal ingesteld op toeristen, maar die waren er niet meer. We vonden een leuk koffiehuisje Wed Wed. Hans eindelijk een vegaburger en het smaakte ons goed. De dame sprak wat Engels en beaamde dat de parken gesloten waren.
We vroegen maar wat er aan de westkust was. Niet ons beste plan maar daar zou de lucht geklaard zijn. Ze omcirkelde wat op onze kaarten en we vertrokken met weemoed uit vulkaanland. Zo hadden we die dag 6 uur gereden in een grote cirkel om vervolgens weer vlakbij Panguipulli te passeren. De VVV's hebben geen informatie die je nodig hebt, ze delen alleen flyers uit van hotels en tours. We reden via de Ruta 5, de Pan America, een eindje zuidelijk, dezelfde plek waar we op dag 1 van onze vakantie waren gepasseerd. Een raar gevoel...
Eind van de middag waren we aan de kust, we waren een bezienswaardigheid want hier komen geen 'gringo's'. We keken naar de visafslag en markt in Calafate.Deze producten mogen nergens op een officiële menukaart van de regering. Alhoewel wij deze herkomst betrouwbaarder vinden dan de kweekvis, we krijgen het niet. Ook mag er niets uit zee ongekookt een keuken verlaten van de regering. Dit vanwege een uitbraak van een enge bacterie (dysenterie) jaren geleden. De slaapplekken in Mehuin aan de kust waren schaars en te authentiek... Gelukkig stond er nog een net hotel alleen deed niemand open. Hans besloot onze beste vrienden (inderdaad, de politie) te laten bellen naar de eigenaar. Slim, even later konden we terecht. Duur hotel maar we waren al lang blij. Even langs het strand gelopen, alsof we op Tenerife waren! Het is een rare reis deze trip. We moeten er ook wel om lachen, want wat moet je anders? Het eten was lekkere vis (abalone vooraf en reinata uit de oven) dankzij de Duitse eigenaar. Een meevaller, net als het uitgebreide ontbijt. Zo zie je maar.
De dag erna miezer en motregen. De beoogde kustweg was alleen de eerste tien minuten de moeite waard. We reden noordwaarts. Veel laag gelegen delen aan deze kust zijn tsunami gevoelig. Ook dat nog, dacht ik onderweg. Het is een gebied waar geen toeristen komen, dat merkten we ook als we even uitstapten voor koffie of om een fles te drinken te kopen. We besloten later die middag om richting Angol te rijden, omdat die plaats bij een National Park lag waar nog hoge araucariabomen staan. Dat park heet Nahuelbuta.
We kwamen einde middag door deze drukke, maar relatief schone plaats. We hadden gelezen dat er bij een kwekerij annex school een oude verlopen hostal lag. Een dame runde de tent. Ja, er was plek en wifi. Vergane glorie, heerlijk. We bleven er. Die middag nog een museumpje op het terrein bezocht. De plek viel onder de methodistenkerk, we mochten alleen wijn op onze kamer nuttigen had Hans begrepen. Onze witte wijn lag in de koelkast van het hostal. Wij bestelden eten bij haar. Het gebruikelijke Chileense menu: een stuk rundvlees, lomo, met patat en of sla met tomaat. Hans hetzelfde 'sin carne'. Geen andere groentes, al zaten we hier op het terrein van de agrarische school. We zitten in Chili. Het eten viel mee, ze had de patatten zelf gebakken, al had ik er weinig vertrouwen in, afgaande op de geur van het bakvet. En: of we er onze eigen wijn bij wilden. Si, señora!
Vandaag naar NP Nahuelbuta gereden. Het was een mooie, zonnige herfstdag. Een lange gruisweg van 35 kilometer die stevig klimt. Na dik een uur stonden we bij het begin van het park. En, volgens goed Chileens gebruik mogen buitenlanders tweemaal zoveel entree betalen als inwoners. Denk maar niet dat je daarvoor een Engels sprekende parkwachter van de Conaf krijgt of Engels op de informatieborden. Nee, integendeel, ze proberen juist geld af te troggelen door te doen alsof ze geen wisselgeld hebben. 'Wacht even, in de auto hebben we ook klein geld...' En dan opeens is er wisselgeld. Zo vermoeiend. Ze denken echt dat Europeanen megarijk zijn en beseffen niet dat hun prijzen boven die van ons liggen. Maar goed, we rijden een paar kilometer verder en laten de auto staan. We gaan te voet een paar kilometer de weg af en daarna naar een fantastisch uitzichtspunt Piedra del Aguila. Ik zal een aparte fotosessie van dit park opnemen, want het was meer dan de moeite waard. Er staan joekels van Araucaria's (monky puzzle trees of apenbomen) grote bomen, heel oud. We liepen leuk en kwamen niemand tegen. Je kan er kamperen op een stuk zand, maar dan moet je wel 25 euro betalen. Krijg je er gratis vieze WC's bij, no gracias.
Tweede helft middag vertrokken, weer dik uur gruisweg naar Angol en door naar Los Angeles. Een stad waar we op dag 1 ook waren. Vreemd is dat.
Spitsuur, file, de hele mikmak. Toch gelukt de stad te verlaten, al was het twijfelen of je buiten de stad nog wel een hotel kon vinden. Nee. Maar de weg erna naar het oosten naar de Andes was rustig en schoon. Wat een verademing. Nog geen as te zien. Wel opschieten om wat te vinden. Het was al laat. Uiteindelijk helemaal doorgereden tot in Antuco. Slechts één hotel, we vonden het, net buiten het centrum, luxe, achter een hek, maar de opening moest nog plaatsvinden. Pech. Terug naar el centro, cabañas. Een ouder echtpaar en een behulpzame oudere zoon wilden ons graag als klant. Ze hebben een paar huisjes, goedkoop, en iets van de weg. Perfect. Voor het eerst een hutje met wifi. Vandaag eens geen lomo, maar macaroni a la Hans. Ook prima. Morgen proberen we NP laguna de Laja. Er zou hier geen vulkaanas overlast zijn, maar misschien krijgen we jetski's te zien en horen van de stadse types... Altijd wat hier in Chili!

Under the vulcanoes

Reserva Nacional Mocho Choshuenco

Het wild zwijn van gisteren, dat mocht er wezen! Overigens was de rest van het eten ook bovengemiddeld, misschien wel het beste wat we tot nu toe kregen. Bij het ontbijt beloofden we meteen om nog een nacht te blijven.
Vandaag wilden we meer buiten zijn en wandelen. Eerst reden we 15 kilometer richting Enco, de plaats (het was maar één nederzetting bij nader inzien) waar we dachten aan te komen gisteren. Benieuwd of we het gehaald zouden hebben met de auto 'als'. We lieten de auto achter in het eucalyptusbos en liepen de zand- en later gruisweg op. Het was enorm steil, het middelste deel was uitgesleten door de elementen en de keien waren gigantisch. Direct wisten we het zeker: dit is geen weg. Later op de dag zagen we op een overzichtskaart staan dat deze weg 'onder constructie' was, maar het was een algemeen geformuleerde zin, geen doelstelling.
We keerden om. We namen vlak erna bij Enco de afslag naar de vulkaan Choshuenco. De smalle zandweg is 15 kilometer en je moet dezelfde weg terug. Het is Reserva Nacional Mocho Choshuenco. We voelden ons weer rijk in onze eigen mini-kosmos. Prachtige bomen, wel mistig, of was het vulkaanas? We gokten het eerste. We reden max 30 km per uur omhoog, vaak nog minder 'snel'. Een tweetal koeien doemde op in de mist, we waren niet alleen. Helemaal niet toen we een paar mannen met werkzaamheden aan de vangrail bezig zagen. Hoezo zondag?
Een eindje verderop reden we ineens in helder weer, er was zon en we zaten blijkbaar boven het wolkendek, ik schat op een dikke 2000 meter. We zagen de witte wolkensoep beneden ons, een prachtig maar ook vreemd gezicht. Verderop was een prachtig uitzichtspunt op de vulkaan aangelegd. Feitelijk zijn het twee vulkanen, de Choshuenco links (ruim 2400 meter) en de Mocho rechts (ongeveer 2100 meter). Tussenin een grote gletsjer, helaas niet meer blauw en wit, maar grotendeels grijs van de as. Jammer. Zelfs het informatiebord zat onder de vulkaanas. We reden tot het einde van de weg en liepen wat rond, het was een camping annex picknickplek. We liepen over het bruggetje de rivier over en kwamen bij een Guardaparque. De opzichter verscheen even later enthousiast en stelde zich voor. Ach, of wij ons even wilden inschrijven. Hans liep met hem mee en kwam 5 minuten later 8.000 pesos lichter naar beneden lopen... We zijn erin getrapt, dat doen ze goed. Nu moesten we wel in het natuurgebied blijven om onze investering eruit te halen. We liepen elk paadje in wat er was en eerlijk gezegd, het was erg leuk. De eerste liep langs de rivier en daar zagen we mooie waterpartijen. De laatste senderos was de langste en de steilste. De beloning was fraai, hier overzagen we het hele dal en de vulkanen.
Zo krijg je de dag wel om. In de tweede helft van de middag waren we weer bij het hotel Rucupillan, het was mooi geweest voor vandaag. We gaan geen andere plekken meer bekijken zoals de waterval in Huilo Huilo want we weten dat het water heel laag staat en dat de waterval in particulier beheer is en dat betekent flink dokken. We geloven het wel. Morgen vertrekken we weer terug naar Panguipulli, langs de meren. We willen daarna naar het volgende gebied, dat rondom de Villarica. Als die vulkaan zich rustig houdt tenminste....

Ruta de siete lagos

Ruta de siete lagos - zeven meren route

De omgeving rond Lago Ranco was prima, schoon. De omgeving van Futrono was goed opgepoetst. De winkels zijn ook schoner en beter ingeruimd. Weer getankt en zoals gebruikelijk in Chili tegenwoordig probeerden ze ons weer te belazeren door het bedrag stiekem op te hogen. Voorheen gaven we wel eens fooi, maar toen maakten ze nog al onze ramen nog schoon. Dat was toen.
Ons plan was om binnendoor te rijden naar Choshuenco via de onderkant van het meer Lago Riñihue. De route was leuk en er woonden vooral rijke stinkerds in mooie huizen. Geen Mapuche te bekennen. Op de kaart stond Riñihue maar die stip was geen plaats in het echt, maar een carabineros, een politiepost. Wel zagen we een strandje en wat grillplaatsen, het deed Argentijns aan, helemaal met de geel verkleurde populieren. We reden verder en kwamen langs wat cabañas met een cafetaria. Er hing een bord met 'abierto'. Het betekent wel geopend maar de eigenaar liet weten dat ze gesloten zijn. Het deed ons denken aan De Zweedse toestanden waar half juli alles al stängt voor het zomerseizoen is. En nee meneer, we komen ook geen hut van u huren als er niets te eten valt noch een supermarkt voorhanden is in de wijde omtrek. We wilden doorrijden via een ripio, een gruisweg. Op de kaart een stippellijntje, naar Enco. Moest kunnen, we hebben niets voor niets een jeepje. Het meer was prachtig, de zon scheen en we zagen vulkaan Choshuenco liggen in de verte. Het weggetje was echt heel smal en vol kuilen en stenen. We hobbelden een aantal kilometers omhoog. Veel oude houten balken over passages waar een kloof onder zat. Hans manoevreerde de Suzuki tussen de taaie bramenstruiken door. Nu weten we waar die krassen vandaan komen, we zagen ze ook al toen we de auto net kregen. Het ging 7 kilometer goed en je denkt: ALS het niet erger wordt... En dat moet je niet doen, want dan wordt het ook erger. Er kwam een 'bruggetje' waar ik te voet al amper over durfde. Hans bekeek de constructie. Hij had het eventueel aangedurft, MAAR. Een stukje verder op de weg was het zo erg, dat we daar niet doorkonden, daarvoor heb je een hele hoge auto nodig en weinig hersens, of een van beide. We ontbeerden alletwee en keerden teleurgesteld om want we zouden op 2 kilometer na op onze eindbestemming van de dag zijn om 14.30 uur. Het goede nieuws: het was mooi weer en we hadden verse broodjes en beleg. We reden terug naar het strand in Riñihue en gingen daar picknicken. Ik wilde nog even stoer doen op de Baywatch stoel, maar het trapje was me toch te gortig.
We reden weer een heel eind westelijk terug richting de Pan America en een kleine 10 kilometer ervoor reden we de weg op naar Panguipuilli. We reden tevreden rond, het uitzicht werd steeds beter en we kregen weer bergen in zicht. Panguipuilli is best een grote plaats maar te doen. We stopten op een rotonde (Chileens model) en parkeerden langs de stoeprand, dat kan hier. hans haalde daar wat info bij de VVV. Meteen daarna reden we de stad uit, drie kilometer noordwest en daar was een rustig gelegen hotel Eco Verde. Betaalbaar door de 30% najaarskorting. Het was er rustig, we waren alleen en de eigenaar was behulpzaam met tips we konden nog op het terras in de zon zitten voor onze schuifpui. En er was snel wifi. Wat er niet was, was een restaurant, wel 2 kilometer verderop. En als een Chileen zegt 2 kilometer, dan kan dat ook 4 of 10 kilometer zijn. Dat we de auto pakten, bleek volkomen terecht. Als vleeseter kom ik goed aan mijn trekken, maar Hans kwam erachter, dat er nog slechtere pizza's bestaan dan die in Zweden. Toch leerzaam, zo'n reis.
Op zaterdag reden we verder de Zeven-meren-route af. 's Ochtends vroeg nog nevel, maar al snel klaarde het op. Wat een mooie en schone omgeving. Hier snapt men wat toeristen willen: er waren zelfs parkeerplaatsen met bankjes en uitzicht. Genieten!
We reden langs Lago Panguipulli richting Choshuenco. Weer een huzarenstukje verkeersborden met afstand. Een kilometer later is de afstand 5 kilometer meer, weer 10 kilometer later is er 5 kilometer verdampt en ga zo maar door. Het interesseert echt niemand, zelfs de dame bij de VVV zei 25 kilometer waar het feitelijk zo'n 40-50 is.
De weg slingert door de bergen langs het water, de zon kwam erdoor en we filmden wat af. De watervallen onderweg, onder andere Huilo Huilo, moesten wachten. We wilden de boot nemen om 13 uur vanaf Puerto Fuy. De rest kon wachten want vandaag was het zonnig. Wel reden we 4 kilometer even de weg af naar Choshuenco. Een rustig plaatsje. Aan het eind van Lago Panguipuilli is dat en daar lag een leuk houten hotel met uitzicht op het meer. We besloten meteen dat we daar die avond zouden blijven en ook welke kamer we wilden, de Puntiagudo. En vrij goedkoop, het kan dus wel. Alle kamers zijn vernoemd naar vulkanen, als dat maar goed gaat. Snel weer weg naar de boot. Onderweg in het bos, in reservaat Huilo Huilo zagen we het beroemde architectonische hoogstandje in de vorm van een boomhut hotel liggen. Het werd even als tip genoemd door de 3 op reis (notabene een jongerenprogramma) presentator. Prijzen vanaf 275 euro per nacht en bijna altijd volgeboekt.
We zagen onderweg steeds meer vulkaanas op de bomen, de weg en de auto's. Bij het haventje Puerto Fuy lag veel as. We lieten de auto daar staan en pakten wat spullen in een dagrugzakje. De boot is erg goedkoop, 900 pesos voor een voetganger, nog geen anderhalve euro. Mag je anderhalf uur voor varen. Aangezien het 19 graden zou worden, zagen we ons al zitten op het zonnedek. Dat was er niet, wel stoelen binnen. Je kon af en toe even naar buiten op de railingen staan. Hans filmde, ook alle mensen met selfie sticks, hij is er nu achter wat het is ('dat is geen hengel Hans').
Na de helft zagen we de aswolken hangen helaas. Het waaide hellingen af. Het uitzicht trok dichter en dichter, sommige mensen hadden mondkapjes op. De as aan Argentijnse zijde, hier slechts 10 kilometer vandaan, lijkt dikker dan aan Chileense zijde. Sommige plekken zijn schoon, zoals waar ons hotel lag, andere plekken kregen de volle laag. Jammer want na 1,5 uur varen mocht je een half uur aan wal (een deel reist verder met de auto naar Argentinië) en we zouden picknicken. Dat ging nog net omdat de mensen daar de kade en de bankjes met brandslangen hadden schoongespoten en de zon het hout had gedroogd. Met het broodje achter de kiezen trok het dicht, je kon tandenknarsen. Jammer, daaar ging onze cruise!
De terugtocht verliep vlot en vlak voor we er waren, was het beduidend minder stoffig door de as maar wel meer dan op de heenweg. Ook weten we, mede uit de krant, dat het aan Argentijnse kant niet mals is met de as, toch een geluk bij een ongeluk dat we niet de grens zijn overgestoken. Wijsheid achteraf.
Om 18 uur in Choshuenco. Zonnig, rustig, geen andere gasten en binnen brandt het houtvuur want want het is wel Indian Summer. We zitten gezellig beneden in het restaurant en drinken een drankje en zitten foto's in te laden. Vanavond warm eten hier, ik zie jabalí op de kaart (wild zwijn). Het voelt toch echt wel als vakantie!

Indian Summer en vulkaan as

Indian Summer en vulkanische assen

Het was even lastig om de lodge El Taique te verlaten, we konden ons meteen weer in de realiteit begeven: supermarktje, tanken en geld pinnen. Vanaf Entre Rios wilden we binnendoor rijden richting het noorden. Het was een saaie, grove gruisweg temidden van weilanden, geen verkeersbord re bekennen zoals gewoonlijk. We hobbelden voort naar Lago (=meer) El Ranco, onderdeel van het Lake District in Chili, maar er wordt geen woord aan vuil gemaakt in een van de drie pretentieuze reisgidsen die we bij ons hebben. Rond de middag zon, de omgeving was niet verkeerd. Bergachtig, groene valleien en al grotendeels asfalt op de doorgaande weg langs het meer richting het oosten, naar de Andes. We checkten al vroeg een hutje voor de prijs en hoe het eruit zag. Er werd immers geen enkele acommodatie vermeld in de gidsen. De camping was al dicht, maar die ene cabaña (hut) was goedkoop. De toeristische borden hier gemaakt van hout, zijn al klaar voor de toekomst, maar ik zeg: kom niet voor 2020 want de planning is royaal hier.
We stopten in Llifen, want dat was het laatste plaatsje met voorzieningen voordat we de weg richting de Andes (niet doorlopend tot in Argentinië) op zouden rijden. Kleine lunch, geen Turist Information hier. Mooie route, zeker met die zon, veel grote weilanden met prachtige koeien. De lucht was knalblauw, de zon scheen, de Indian Summer was een feit.
Waar na 15 kilometer het asfalt ophield, begon een zandweg. Vrij snel erna een bord met Turismo Rural. We parkeerden bij de recepción. Een behulpzame vrouw wees ons de weg. Dit was Mavidahue, een terrein waar je kon logeren op de campos, de boer zeg maar. Het hoofdgebouw was de Casa Patronal, je mocht hier naar binnen, open voor wifi (maar uiterst sloom) en eventuele maaltijden als je dat wilde. Wij liepen te voet door een grote tuin waar bij elke boom of struik een naambordje stond, naar de cabañas. Dat waren niet zomaar hutjes, maar goed gebouwde kleine huisjes. Al een tijdje geleden gebouwd, maar duurzaam en goed onderhouden. Het bed werd voor ons opgemaakt en de houtkachel aangestoken. Kijk, hier klopt ons koloniale hart sneller van. Je kon met de auto bij de cabaña komen via een weggetje langs de achterzijde van het terrein. Al doende reden we langs een buitenbadje (gesloten, het is herfst hier), een mini voetbalveldje, croquetterrein en een spa gebouw (daar kon je van alles bestellen) en 5 andere huisjes. We parkeerden naast het huisje. Het uitzicht was geweldig, helemaal in deze Indian Summer. Je kon ook paardrijden op de beroemde cabalgatas, maar dat vinden we altijd zielig voor die paarden.
We konden ook wandelen. Dat deden we die middag. Langs joekels van stieren (toros) en de loeiende koeien verderop. Tussenin werd een ossenkar volgeladen met kachelhout, de ossen stonden geduldig te wachten. Het was prachtig weer, maar zoals een Indian Summer betaamt, kil in de schaduw. De sendero, de steile berg op, was nog 5,5 kilometer. Te ver voor deze dag, konden we de dag erna doen. We gingen terug naar ons huisje, dat was intussen opgewarmd door de houtkachel. Onze koelkast was gevuld, we konden zelf eten maken en drinken pakken.
's Nachts hoorden we onweer. Raar, want zo warm was het niet en we hoorden geen regen. We dachten allebei aan vulkanische activiteit maar gek genoeg waren we niet bezorgd, ze zouden ons wel komen waarschuwen als er echt iets was. Bovendien liggen de echt grote vulkanen een eind hiervandaan. Buiten niets te zien, we gingen weer slapen. Hans meende wat lichtflitsen te zien. We hoorden de koeien wel weer loeien, maar verder was het heerlijk stil.
Tegen 8 uur werd ons duidelijk dat er inderdaad geen onweer was geweest, maar vulkanische activiteit. De vulkaan Calbuco nabij Puero Varas waar we zijn geweest. Wij hadden nu 'slechts' last van de as terwijl we inmiddels zo'n 100 kilometer verderop zitten!
We genoten van een goed ontbijt in de Casa Patronal en probeerden met het beperkte internet wat wijzer te worden. De Calbuco was inderdaad al 54 jaar niet actief geweest en men had deze vulkaan niet zo in de smiezen vanwege die andere beruchte tevens actieve vulkaan, de Villarica.
Het gras was grijs, de auto was grijs, de bomen waren grijs. De as waait in je ogen en komt in je keel. De koeien kregen droog voer want het gras was amper te vreten.
Een grauwe dag, geen wandeling mogelijk. We reden terug naar Llifen voor de broodnodige boodschappen zoals wijn en bier, en keerden terug naar ons huisje. Daarna reden we de zandweg verder af, op zoek naar de Termas.
Die Termas staan niet in de boekjes. Het zijn authentieke, warme baden uit natuurlijke bronnen. De zandweg erheen duurde even, het uitzicht was beperkt door de vulkaanas, een surrealistische wereld. We toerden lekker. Na dik een half uur was een deel van het naambord van de Termas leesbaar, iets met ~uie.
Een niet Chileens ogende oudere dame met mondkapje en gebreide slobberbroek, kwam ons tegemoet. Ze werd vergezeld door een aantal honden dat het doorsnee asbakkenras overschreed. Ze praatte lukraak, we meende twee belangrijke zaken op te maken uit haar spraakwaterval: ja, het was geopend en: de as die was neergevallen had het water bruin gemaakt. Vooruit dan. De prijs was ook authentiek.
Het buitenbad zag er groezelig uit, maar het was warm, tenminste als je in een bepaalde hoek bleef, maar ook weer niet teveel in die ander hoek (peligroso!) want daar kwam het hete water erin. Bij dit buitenbadje waren omkleedgebouwtjes, WC's en douches.
De rondleiding was nog niet klaar. Er was ook een heus badhuis, ik denk ouder dan die uit de Romeinse tijd... Ze ratelde maar door en wij hadden er zin in. Buiten was alles grijs en de as waaide in je ogen, dan maar zo'n badkuip 'binnen' in het houten gebouwsel.
Als ik zeg authentiek, dan bedoel ik ook authentiek. De grote slang had een houten klos die als stop diende, en uit die slang vloeide rijkelijk zeer warm bronwater. Ernaast een metalen kraan met koud water waarmee je de temperatuur in het bad kon regelen. De stop van het bad: alweer een grote houten klos. De badkuip: ik zou zeggen een varkenstrog van hout. Ruim genoeg voor twee authentieke blanken.
Hup, kraan open, deur dicht en lachen. Verderop hoorden we een Chileense dame naar hartelust zingen. Gezellig toch?! De trog, daar pastten we makkelijk in. Werd het wat fris, dan trokken we de houten stop uit de slang, zodat het er opnieuw rijkelijk warm water de kuip in vloeide. Hoezo vulkaanuitbarsting? We spoelden de as van ons af en hadden de grootste lol. Genoeg voor vandaag. Einde middag weer thuis, kachel aan en kneuteren. Morgen weer weg, want hier valt momenteel niet te wandelen. We blijven langs de oostkant, bij de Andes, in vulkanisch gebied als het even kan.

Such a perfect day

Perfect Day

Het was een slim idee om hier drie dagen te blijven want vandaag was het droog en helder. Al vrij snel op de doorgaande weg naar Argentinië zagen we de vulkaan van de Puyehue, die hadden we nog niet kunnen zien door de bewolking. Nu wel. Hij heeft een enorme krater, veelal grijs van de as, maar er is een paar dagen geleden bovenop verse sneeuw gevallen en dat kon je zien. Ongeneerd kiekjes maken, dat deden we de hele dag. We weten nu hoe snel het kan omslaan. Zelfs een top van een vulkaan kan het ene moment te zien zijn en nog geen minuut later omsloten zijn door een wolkendek. Fascinerend. Blauw wordt nog blauwer en groen nog groener. Wat een dag!
We begonnen met een wandeling omhoog naar de de waterval (salto) van Pudú. Pudú is eigenlijk een piepklein en uiterst schuw boshertje, dus we hadden geen hoge verwachtingen. Het was steil klimmen door een donker bos met net als de dag ervoor joekels van oeroude bomen. We passeerden een wiebelige hangbrug en daarna een laatste klim naar een mirador, een uitzichtspunt. Deze keer deed de plek zijn naam eer aan. We zagen een fraaie hoge waterval. Gelukkig waren we een gillend schoolklasje voor gebleven, anders hadden we geen foto's kunnen maken op dat krappe plekje,
Na al dat donkere bos op deze heldere dag wilden we in de open lucht wandelen. We reden terug richting El Taique waar we logeren. Deze weg zag er ook opeens vele malen mooier uit met zon, zeker nu we de zon in de rug hadden. Bermtoeristen zijn we, kiekjes maken. Na de lunch reden we een klein grondweggetje af voorbij onze overnachtinsplek. De eigenaar had ons een weggetje gewezen waar we wel omhoog mochten rijden, een uur eerder waren we zelf gestrand bij een hek, privé terrein (Mapuche gebied). We kwamen toen wel leuke lama's tegen.
Maar goed, nu dan iets daarvoor omhoog voor een nog fantastischer uitzicht. Er stonden twee boerderijtjes en bij de laatste parkeerden we de auto. We openden het hek boven de gruisweg en gingen te voet verder omhoog. Alweer steil, half open bos, her en der scharrelden koeien en paarden. Wij deden ongeveer hetzelfde als zij. Einde weg weer een hek en privé, een huis. Helaas geen mooi uitzichtspunt daar. Omgekeerd en afgedaald. Bij de auto en het weggetje daar de laatste foto's gemaakt want nu was het helemaal opengetrokken en zag je alle vulkanen. Grijnzend reden we kalmpjes naar huis. Tijd voor een douche en een lekker drankje!
Morgen gaan we hier weg, op zoek naar een volgende fantastische plek iets noordelijker langs de Chileense rand van het Andes gebergte. Tot dan.