BabetteChili2015.reismee.nl

Vulkanen Puyehue

Rondom de vulkanen in Puyehue

Wat een rust op deze plek! 's Nachts geen verkeer of blaffende honden. We kregen een supergoed ontbijt inclusief zelfgemaakte yoghurt. En de avond ervoor smaakte het ons ook al erg goed. We denken drie nachten te blijven.
Vandaag zou het weer iets beter zijn, in elk geval droog. Eerst wegrijden uit deze uithoek, dan de asfaltweg op tot aan het enorme complex van de Termas de Puyuhue. Dit zijn all-inclusive resorts zoals je die overal ter wereld tegenwoordig hebt. Niets voor ons. We volgden de mooie asfaltweg met de gele belijning die goed opviel tussen het overhangende groen. Regenwoud weer. Aan het eind van het asfalt kreeg je betaald parkeren en uitspanningen, wij reden nog een stukje verder over de gruisweg en parkeerden gratis bij de Guarda Parque. Je bent Hollander of je bent het niet.
We gingen de sendero El Pionera lopen. Een steil maar fraai pad tussen woudreuzen, zelfde weg terug. Voor de zekerheid een regenjasje aan, want de bomen lekten nog en er hing nevel. We waren zo'n anderhalf uur zoet en de afdaling ging vlotter. De zon kwam door en nog wat foto's gemaakt. Het was vroeg en we namen alvast (dachten we) de weg naar Antillanca, het einde van die weg waar een skigebied ligt op de vulkaan. De weg is 18 kilometer. Langs de weg liggen een paar meren en er komen kleine watervallen uit de wanden. De 4x4 was geen luxe want de weg was heel slecht en we hoopten maar dat er geen tegenliggers kwamen. Bij het skihotel aangekomen, dronken we eerst een lekker bakje oploskoffie. Er werd volop verbouwd, dat wordt nog aanpezen voor het komende skiseizoen. De pistes liggen op de lavavelden. Je kan hier met je auto omhoog zigzaggen naar een bijkrater van de vulkaan Antillanca. Klein detail: kost 10.000 pesos, ongeveer 15 euro. Weinig lol voor een kwartier. Zuunig als we zijn, besloten we weer te gaan lopen, het was ongeveer 3 kilometer omhoog. Flarden mist maar soms een leuk uitzicht. De lava loopt lekker en de weg was breed. Bovenaan weinig te zien. Toch hadden we het naar onze zin. De afdaling liep weer lekker vlot en om 15 uur zaten we in de auto, de verbaasde bouwvakkers achterlatend.
Bij gebrek aan lunch liep het water ons al in de mond bij het idee dat we bij thuiskomst een kaasplank zouden bestellen en nog rode wijn hadden. Maar het was nog best een poos rijden eer we thuis waren. Onderweg zagen we de eigenaar wegrijden! Balen.
Gelukkig was zijn vrouw er wel en we kregen de beloofde kaasplank. Het weer klaarde verder op en de eerste vulkaan liet zich zien: Puntiagudo.Een enorme piek tussen de wolken met sneeuw op de top. Fantastisch! Gauw weer foto's gemaakt en terug naar binnen, het was al fris. Al schrijvend doemt ineens de sneeuwwitte Osorno op in het midden van mijn uitzicht, die hadden we al dagen 'gemist'. Mooie plek hier dus, dat El Taique.
Morgen vermaken we ons vast weer wel!

Na regen...

Zondvloed

Na wind komt regen, een Chileense wijsheid. Wij dachten 'na regen komt zonneschijn', maar dat is of was een brug te snel. In Puerto Varas werden we al een dagje gegijzeld door het slechte weer en we besloten een pas op de plaats te maken na al die stadse viezigheden. We brachten wat wasgoed naar de lavanderia, liepen wat winkelstraten af en raakten al snel verveeld. Geen uitzicht, zelfs niet die fraaie vulkaan Osorno die we op dag 2 en 3 zagen vanaf deze plaats. Mist en regen en schuimkoppen op het water van het meer. We brachten de tijd lezend door. Het werd windkracht 6 minimaal en in de nacht regende het hevig.
Zaterdag was een dag waarop je kon verzuipen, er viel minstens 60 mm regen. Geen uitzicht ook helaas. We reden weg van het plaatje Puento Varas richting de bergen. Het was rustig ondanks het herfstige weer. De weg buiten het plaatsje werd meteen lekker groen en schoon, we zagen wat alpaca's in de wei. Veel Duitse emigranten hier. We reden naar Ensenada. Het was heel anders dan verwacht, alweer een soort Valkenburg langs de weg maar dan verlaten, al was een aantal tenten 'abierto', geopend. We wisten dat de weg niet zou doorlopen maar we reden een soort National Park in. Het asfalt werd gruis. Aan het eind van de weg een lodge die geen gasten had. Gek he? Prijzen waren slechts 275 euro per nacht. We keerden om in de stromende regen en probeerden een kop koffie bij de waterval (niet te zien met dit weer) te nuttigen. Er stond een bord met 1000 pesos (parkeren of entree) maar we dachten dat het gratis was want de slagboom naar de grindbak stond omhoog en er was niemand. De dame binnen in het moderne gebouw gebaarde dat we konden komen. We gingen op een drafje in regenkleding naar het nieuwe, glazen gebouw. De dame binnen begin meteen een bon uit te schrijven. Nee, we willen koffie. Nee, gebaarde ze, parkeergeld is parkeeldgeld. Je moet je zo'n leeg natuurgebied voorstellen... En dan wij als toeristen die in het noodweer een kopje koffie willen en misschien een lelijk souvenir willen kopen... Geen meelij. Wij maakten rechtsomkeert, die flauwekul doen we niet aan mee. We reden terug totaan de doorgaande weg. Ingecheckt bij hotel Puerto Pilar en terug naar Duitse vreetschuur (klinkt oneerbiediger dan bedoeld). Tenedor libre, oftewel 'onbeperkt eten'. Geen gast te bekennen en vele schalen met heerlijk voedsel en vers vlees van het open vuur, de beroemde asado. Aangezien we daar al koffie hadden gedronken vlak voor 12 uur, besloten we daar ook warm te eten voor die dag. Geen beter weer hiervoor dan dit weer, verder niets te doen. Vele schalen met vers gemaakt voedsel,ook voor vegetariërs. Ik maakte de koks bij het vuur blij met mijn bestellingen, ik hield het bij lamsvlees (cordero) en bife (rund). En wie het eerst komt... We hadden weer eens de tent voor onszelf, zo zien we het graag, we hadden een plezant uurtje.
De middag brachten we door in de lounge van het hotel. Weer waren we de enige gasten, dus we moesten zeuren om warmte en warm water. Helaas, er moet bezuinigd worden in het laagseizoen. Na vele malen zeuren kregen we de volgende ochtend voor ontbijt eindelijk warm water, het personeel was goed geïnstrueerd om níet zomaar alles te doen voor een verdwaalde gast zoals wij. Hield je vol, dan kon je na een half uur wachten eindelijk douchen. Vermoeiend hoor. Zeker voor die prijzen.
Zondagmorgen. Eningszins droog, weinig uitzicht. We reden oostelijk, naar de bergen. De vulkaan Osorno was dan niet zichtbaar, hij was er wel. Net al de vulkaan de Puyuhue. Er liep een asfaltweg omhoog en we kozen die. Twaalf kilometer haarspeldbochten. De uitzichtspunten 'mirador' ontbeerden de basale ingrediënten, namelijk: uitzicht. Raar toch weer. Kon je parkeren, staan er bomen voor je neus... Ongelooflijk. Bovenaan de weg een skigebied met liften en de hele mikmak. We zagen door de mist wat vleugjes sneeuw, maar voor skiën was het veuls te vroeg. We daalden af naar de doorgaande weg, veel vulkanisch gesteente, weinig uitzicht, vaag wat flarden van het grote meer Llago Llanquihue. We reden naar Entre Rios. Onderweg veel boerderijen en vee, het zag er opgeruimd en Westers uit, Duitse kolonialisten. Beetje vlak, beetje saai nog, we wilden bergen en ruiger gebied.
Ineens zag ik langs deze goede asfaltweg richting Argentijns grens (nog maar 60 km) een bord met Lodge El Taique. Gezien op internet. Wisselende recensies. Maar ver weg van de hoofdweg, zo'n 8 kilometer. Eerst asfalt, daarna 4 kilometer gruisweg. Weinig uitzicht nog, twijfel waar we waren. Op het terrein niemand te zien, slechts een groezelige St Berhardshond, ik noem hem alvast Cujo, naar de gelijknamige film van Stephen King. Ook die hond was aanvankelijk braaf.
De Franse eigenaar is tevens chefkok. Kijk, nu komen we ergens. In ons trio natuur-accommodatie-eten slaan we al gauw een strike. Het bleek dat we de tent voor ons zelf hebben, mooier kan niet. De weersvoorspellingen zijn goed, vanaf morgen droog. Hehe. We krijgen goede adviezen voor een paar dagen. We checken in, eten wat voor lunch en vertrekken naar tip 1: de watervallen. We rijden pakweg 40 minuten, melden ons bij een parkopzichter en gaan wandelen. Kleine beetje miezer maar met de nieuwe dunne regenjas uit Puerto Varas is het goed te doen. We genieten van het oerbos, de frisse lucht en de giga grote bomen. En, de fraaie watervallen tussendoor. Er is ook een foto expositie van de uitbarstingen van de Osorno vulkaan, de laatste keer was in 2011.
We komen weer bij, in dit gebied Puyuhue genaamd, kunnen we best een paar dagen blijven. Rond 18 uur zijn weer 'thuis'. Onze Franse vriend die goed Engels spreekt en uiterst sympathiek is, geeft ons tips wat we in dit gebied kunnen doen. Qua eten en drinken is het allemaal ook prima. We durven weer optimistisch te zijn. Morgen hopelijk lekker wandelen, de vele termas baden kunnen ons gestolen worden, dat hoeft niet.
Als het morgen helder is, zouden we minstens 5 vulkanen vanaf deze plek moeten kunnen zien.... Of het klopt?! Ik vind eentje al bijzonder!

Viezigheid

Van schone lucht naar stadse smog

Een rare dag. We begonnen met een korte wandeling door het Bosque Piedra. De ingang hadden we op de heenweg zien liggen. Toen hadden we 'petroficada' in het hoofd, versteend hout, maar dat hadden we fout gedacht. Fijn om een uur te benen te strekken in een knettergroen bos met varens in allerlei soorten en maten. De paden waren mooi aangelegd, net als de hangbrug en de bankjes.
Om van Chiloé af te komen, duurde langer dan verwacht. En wat is het overal saai, heuvels met vee en armoedige huizen met veel rotzooi rondom. Als we een plaatsje naderden, dan hoefde je slechts de smog te volgen. De smog komt niet alleen van de uitlaatgassen maar ook van de vele houtkachels die van alles en nog wat opstoken. We naderden de plaats Castro, daarop komen toetisten af als vliegen op de stroop. Daar staan namelijk gekleurde huisjes op palen in het water, palafitos geheten. Er zijn meer plekken op aarde waar het toerisme drijft op een paar gekleurde huizen en niemand die dan nog durft te zeggen dat ze het niet de moeite waard vonden. Wij wilden er sowieso niet heen. Maar, aangezien er wel wat look a likes aan het water in de buurt lagen, mogen jullie het doen met kiekjes vanuit de auto. De plaats Ancud in het noorden kent ook geen ringweg en we reden geduldig dwars door de stad, zo zie je nog eens wat. Midden op de middag namen we de veerboot van 35 minuten naar het vaste land. Op naar Puerto Montt, autoband zoeken. De logica in dit land is, alle soorten zitten bij elkaar. Dus na vijf garages (vergeet het beeld dat wij kennen maar heel snel) met smeerolie, volgen er vijf met remmen en net zo lang tot je in het rijtje komt met 'vulcanization', banden. De gezochte maat is niet op voorraad en bestellen is niet aan de orde. Aan de overkant een tussenoplossing: een tweedehands band die past en voor een prikkie. We doen het er voorlopig mee. Volgend plan: hoe komen we de stad uit richting het noorden? Aan verkeersborden op grote kruisingen doen ze hier niet. Je krijgt alleen een bord te zien op een recht stuk weg waarop staat of je al dan niet goed gaat. We gingen zo 2,5 de hoofd Avenida op en af totdat het ons lukte om via een tankstation eraf te raken in de juiste richting. Nou, de stemming was intussen opperbest. Hans kreeg acuut weer keelpijn. We kregen vandaag zelfs zin om contact te zoeken met het verhuurbedrijf voor een upgrade zodat we ook de grens over kunnen naar Argentinië. Helaas hangt daar een prijskaart aan van 225 euro. We twijfelen. We hopen maar dat in de natuurgebieden waar we nu vlakbij zitten, we krijgen wat we willen en tegen een redelijke prijs. In de boekjes en op internet zien we helaas twee uitersten: of een lodge van 200 euro per nacht of kamperen. Een toeristenval waarschijnlijk, dat was in Argentinië vele malen beter. We logeren nu weer in Puerto Varas aan het grote meer met uitzicht op de vulkaan. We zaten hier de tweede nacht ook en dat was goed bevallen. Vanavond nog eens goed lezen hoe we de parken gaan bekijken. Week 2 is nog niet om, dus we houden de moed er nog in.

Chiloé eiland

Chiloé island

Een nacht in Quellon was voldoende. De stadjes in Chili zijn vies, vooral uitlaatgassen maar ook blaffende honden 's nachts. Gelukkig lag ons hotel op een heuveltje buiten het centrum. Bij vertrek nog een keer de damp in want we moesten tanken. En alle tankstations staan uiteraard in het centrum. Het leek een mini Puerto Montt. We volgden de asfaltweg de stad uit, de heuvels in. Onderweg een aantal keren stil gestaan want er was nog geen asfalt en er werd gewerkt. Alsof het hele land op zijnkop staat door deze werkzaamheden, er lijkt geen structuur in te zitten. Maar goed, een tijd later zagen we de afslag naar het zuidelijk deel van Parque Nacional Chiloé. We reden naar Huilinco. Het viel meteen op dat deze weg voor toeristen is: schoon en bijna geen loslopende honden of vee. Het zal hier in de zomer wel druk zijn.
We reden langs een groot meer en kwamen in het plaatsje Cucao, de laatste nederzetting die nog iets van voorzieningen heeft. Kleine winkeltjes waren dicht en ook toeristen tentjes. Geen kopje koffie te krijgen. Geïnformeerd bij B&B dame, die ook het restaurantje runt. Ze had best een aardige kamer maar we besloten Hostel Palafito ook te bekijken, en dat zag er super uit. Beter gebouwd dan de meeste tenten en een geweldig uitzicht over het water. Wel duurder dan gemiddeld. Later konden we toch korting krijgen via een gratis registratie bij Hola hostels, scheelt toch weer 10%. En, we zijn de enige gasten. Dat betekent dat de prachtige woonkamer met dito uitzicht en houten terras aan het water ook voor ons zelf is. En de kamer met het beste uitzicht. Het allerbelangrijkst: het is schoon en stil, zeldzaam. We zien wel of we morgen weg gaan of niet. Ik gok van wel. Er is hier niet zo heel veel te doen en dat is een understatement. We hebben al een wandeling gedaan in het Parque maar heel bijzonder is dat niet, wel fijn dat het veelal vlak is. Ook is er een groot strand voorbij het allerlaatste 'dorpje', genaamd Chanquin.
Nog steeds geen nieuwe band, dat moet wachten tot in Puerto Montt. Geen spectaculaire dag, maar wel relaxed, ook dat is vakantie!

We zitten op Chiloé eiland

Off-road & off-line

Met lichte tegenzin verlieten we ons luxe hotel in La Junta. Dat we zo goed (bruin brood!) en uitgebreid ontbeten hadden, kwam ons later die dag goed van pas. Het weer was beduidend minder geworden, zeg maar normaal voor deze streek (gemiddeld 8 graden). Het heeft wel wat zo'n landschap maar je ziet beduidend meer als het helder is en zonnig. Dat hadden we de dag ervoor gemerkt. We stopten langs de brede rivier de Palena. Hier was al een uitzichtspunt aangelegd zodat je de rivier en de gletsjer goed kon zien. Het was fris maar we stonden tevreden te kijken. We zagen een ijsvogelsoort die we ook uit Canada kennen. Daar heet hij de banded kingfisher en hier, in het Spaans, heeft hij de prachtige naam Martin Pescador (visser). Langs de weg zien we ook enkele gaucho's.
We reden de ripio (gruisweg) weer op richting noorden. Zelfde stuk als de heenweg maar met ander uitzicht. Na 78 kilometer namen we de afslag naar de Argentijnse grens, naar Futaleufú. Het weer was niet goed maar het was af en toe droog. Het begin van de route was wat ingesloten in het groen, maar gaandeweg kreeg de weg steeds mooiere uitzichten. De ene keer een groot meer zoals Yelcho, een andere keer een woeste rivier (geschikt voor rafting) met blauwgroen bulderend water. Om de zoveel kilometer reed je door een groen valleitje met wat hutjes en vee. Anderen rijden hard op deze weggetjes waar je eigenlijk maar 40 km per uur gemiddeld kan of mag. Hopen dat er door zo'n iemand geen steen tegen je voorruit knalt. Vandaar dat we af en toe inhouden en opzij gaan. Dat heeft soms het voordeel dat je meer ziet. In ons geval vier perfect gecamoufleerde wilde zwijnen langs de weg. Ze bleven stokstijf staan en vielen haast niet op tussen de grote stenen in diezelfde kleur als hun vacht. Gauw wat foto's gemaakt (ja, vanuit de auto, we zijn niet gek). Toch leuk dat we dat gezien hadden. Een eind verder zagen we in een wei een groot varken. Misschien niet eens een verre afstemmeling van de wilde soortgenoot. Achter in de wei bij een overkapping, was een stuk of acht verschillend gekleurde en gevlekte biggen aan het dollen. Wij hadden nog een zak met appels die we tamelijk smakeloos vonden. Moederzeug was beduidend minder kritisch. Zij genoot zichtbaar en hoorbaar van onze gezonde versnaperingen.
Langzaam aan kwamen we in de herfstkleuren van de populieren terecht. Die kennen we nog wel uit Argentinië. Het blijft een prachtig gezicht die gele bladeren, vooral als er even een zonnetje op schijnt. Feutaleufú kwam in beeld. We hadden ons er veel van voorgesteld want de reisgidsen pochten op het grote en gevarieerde aanbod van accommodaties. De eerste indruk van het plaatsje was zeker positief. Na wat rondkijken en informeren, daalde onze stemming. De prijzen waren ook mals. Een klassiek voorbeeld van een 'touristtrap'. Normaliter drukt concurrentie de prijzen maar hier hebben ze het geld niet nodig. Zo riep een dame in een leeg hostal (zeg maar de laagste klasse) dat ze honderd US dollar wilde voor een nacht. Nee mevrouw, we zoeken een kamer, we kopen niet de grond erbij. Op zo'n moment worden we het snel eens: wegwezen. Tank volgooien en terug de ripio weg op. Zien of we wat vinden en in het ergste geval helemaal doorrijden naar Chaitén. Halverwege de weg van 78 km totaan de doorgaande route, stopten we bij Hosteria Veronica, wat we op de heenweg al hadden zien liggen maar wat er (reeds lang) gesloten uitzag. Dat bleek niet zo te zijn. Drie opgetogen gezichten achter het hoekraam keken op. Die mensen bleken een echtpaar en de moeder van een van hun te zijn. Op de stoep een toompje kippen en een hond. Het stel deed de deur open en gaf ons een hand. Ja, ze waren open. We vonden ze meteen sympathiek en we besloten te blijven. Het was ongeveer 15 uur. Voorzichtig gevraagd of we 's avonds konden eten. Ze konden wel wat maken. Iets met en iets zonder vlees. Nee, we zijn niet veeleisend (...). Hier was geen wifi. Zo zaten we uren te lezen en intussen naar buiten te turen. Harde regen. De schapen worden hier in de buurt later in de middag naar de wei bij huis gedreven, omdat er puma's voorkomen die de schapen willen doden. Om het huis lopen veel kippen, kuikens, parelhoenen, schapen, ganzen en een varken. Het hoosde zo hard, dat we grotendeels binnen zaten. Ook die nacht bleef het hard doorregenen.
De volgende morgen was het weer niet beter geworden, eigenlijk slechter dan de dag ervoor. Jammer dat we niet meer gefilmd hadden. Niets meer aan te doen. Na een poos zaten we weer op de doorgaande weg naar Chaitén. En toen... Poef... Hans stopte de auto op de weg langs de rand. Lekke band. Gatver. Het regende niet zo keihard meer, maar het was geen pretje. De auto heeft een speelgoedkrikje. Het boekje is alleen in het Spaans maar we ontdekten het plaatje waar de krik te plaatsen. Zelfs in de maximale stand, kreeg je de reserveband er net niet onder. Link om verder op te draaien. Toch gedaan en toen... wilde auto gaan rollen. Ook dat nog. Hans hield de auto tegen in het portier en ik probeerde een doehetzelfrecord hoe-leg-ik-zsm-de-lekke-band-er-weer-onder. Die band was namelijk platter dan de volle. Het lukte net. Nieuwe poging, nu met een stuk hout onder de krik en een steen onder het voorwiel. Krap aan, maar het lukte. We zagen de oorzaak: een joekel van een spijker in de lekke band. Nadeel: passanten rijden gewoon keihard door naast je hoofd als jij daar op je hurken zit te ploeteren, ik kon ze wel vervloeken.
Verder zonder reserveband. Gelukkig kwam er daarna asfalt. We moesten eerst naar Chaitén om boottickets voor dinsdag te kopen voor Chiloé. Dat lukte vlot. Het is een tocht van 5 uur en kost 150 euro voor twee personen en een auto. De bandenzaak was dicht, we moesten om 15 uurterugkomen. In de tussen gelegen tijd reden we 12 kilometer terug naar de cabañas Los Avellanos. Particulieren met drie hutjes in hun schapenwei, zoveel beter en mooier dan Chaitén zelf. Geweldig uitzicht temidden van de bergen, grote watervallen. Aardige mensen, ook zij. Zij waren blij met ons, graag bereid te helpen met dingen en dat was ook nodig in dat huisje. Het was er steenkoud, de houtkachel moest eerst aan. Hoe het gas werkt en hoe je waar druk en warmte kreeg, kan je ook een Teleac cursus mee volgen. Hans in zijn nopjes, had 'ie wat te doen. Geen internet: ik las mijn boek uit. Tussendoor terug naar de gomeria, de bandenjongen. De band was niet te repareren, de spijker was zo groot dat hij de band aan de zijkant ook stuk gereten had. En dit type banden zijn niet op voorraad. Vandaar dat op onze achterdeur een glimmende velg loopt te pronken. Laten we hopen dat we op Chiloé eiland een nieuwe band kunnen vinden, vooralsnog maken we de meeste kans in Puerto Montt, maar dat duurt nog even en eigenlijk kan je niet zonder reservewiel op deze wegen.
Dinsdag is het opgeklaard. We staan om 9 uurvooraan bij de boot. We mogen meteen oprijden. En keren en achterwaarts inparkeren. De auto wordt met riemen vastgezet. Na ons volgt nog een zelfde model Suzuki jeep, met reservewiel achterop. Het is verleidelijk... De boot zit lang niet vol. Veelal toeristen. Prachtig uitzicht vandaad, zelfs Chaitén lijkt nog wat. En wat te denken van die knots van een bergtop met sneeuw? Hij was maar even te zien, blij dat we meteen foto's hadden gemaakt. Het is de Michinmahuida of de Corcovada, aldus het boekje. Dat zoeken we wel op als er weer internet is. Aan boord zijn allemaal stoelen zoals in een vliegtuig, maar dan ruimer. Geen salon, wel een kleine restauratie met koffie en kleine hapjes. En er hangen wel 50 TVs, allemaal op dezelfde zender, geluid staat hard aan en alleen Chilenen vinden dat leuk. Het went nooit, maar je moet je proberen er niet aan te ergeren... Zo leer ik dat je met kruiden (superfoods?) diabetes kan voorkomen of genezen. Iets voor HJ zijn praatje. Ik probeer maar van het uitzicht te genieten. Na een tijdje gaat de aardbeiengeur die ze in de airco gestopt hebben vervelen. We vluchten naar het bovendek. Er is zon en er zijn fraaie wolkenportretten. We zien pinguins zwemmen en een enkele zeehond. Geen walvissen of zeeleeuwen, al zou het hier zomaar kunnen. We varen tussen wat eilanden richting Quellón. Van afstand zien we al de smog boven de plaats hangen. Jammer. We zoeken het hogerop in de heuvels en kiezen Hotel Patagonia Insular. We hebben nog dollars en kunnen dan wat korting krijgen. We zijn weer even online, al hebben we een kamer aan het einde van de gang waarbij het laatste signaal net niet in de kamer is op te vangen. Maar we hebben dan wel een mooi uitzicht voor in de plaats: een groot rond raam met uitzicht op de haven. De gemiddelde huisjes hier zijn erg armoedig. En op de hoofdstraat na, enkel zandwegen. Maar we zitten even lekker, het is nog droog en zonnig. Morgen wat rondkijken op het eiland. Als we het zat zijn, dan verlaten we het dezelfde dag weer via de noordkant richting Puerto Montt.

Carretera Austral

De Carretera Austral is een fantastische autoroute door het gebied waar we nu zijn. We zaten er al op maar nu komen de ruigere terreinen met sporadisch asfalt, gruiswegen en mooie uitzichten. Tenminste, als het weer het toelaat. Het is hier niet voor niets zo groen. Na Chaitén pikten we nog een stukje Pumalin Zuid mee en zagen weer een gletsjer in de verte. Veel verschil met het plaatsje hier in vergelijking met Chaitén. Hier worden huizen en groen en onderhouden en het is meteen een groot verschil. Als over een paar jaar de hele Carretera geasfalteerd is, dan komen er misschien meer voorzieningen, het moet haast wel. Langs de route ook thermale baden, niet van de omvang zoals in Valkenburg, maar meer een houten badkuip temidden van het groen en dat kost ook 18 euro. Parkeren is nog wel gratis.Behalve het soort groen, doet het Noors aan, her en der komt water langs de wanden. En uit de lucht. De route wisselde af met groene valleien, veel koeien weer maar ook schapen en enkele geiten.

In La Junta stopten we voor koffie bij een sfeervolle accommodatie. Een duurder hotel maar met reden: grote kamer en alles keurig en sfeervol. Hier logeren we over een paar dagen. In de wei lag een lama en in de tuin een zwarte bouvier. Na 30 kilometer moesten we stoppen, het regende stevig. Ze waren met de weg bezig en pas om 17 uur ging die weer open voor doorgaand verkeer. Stukje terug en gestopt waar het droog was. Dat valt niet meer want er zijn geen parkeerplaatsen, ook dat zijn voorzieningen. We kwamen de tijd door met een broodje, lezen en schrijven. Na 17 uur konden we verder. Dat stuk weg was ruig. Ze hadden net hele stukken steen opgeblazen, blubber alom, grote boomstronken aan weerszijden, ja, hier werd echt gewerkt. Aan grote machines alleen heeft men niet genoeg, er komt nog veel handwerk bij kijken. Toch fijn zo'n jeepje, ik betwijfel of ons dit met een klein autootje was gelukt. We glibberden met de meute mee. Ondanks het slecht weer en het beperkte zicht, kon je zien dat de route grandioos is.

Aan het eind van de middag stopten we in de plaats van bestemming: Puyuhuapi. Het dorp is een Duitse nederzetting opgericht in 1935, je merkt het veelal al aan de namen. Ook weer waarschuwingsborden met de vluchtroute in geval van een tsunami. Er waren wel wat hospedajes en dingen open, maar het oogde weer armoedig. In een grote winkel van Sinkel waar je net tussen de overvolle schappen door kon lopen, haalden we gauw wat drinken en nootjes. Uiteindelijk kozen we voor Hosteria Aleman, de enige tent die er fatsoenlijk uitzag. We kozen een rustige kamer beneden zonder gasten boven ons of ernaast. Dat bleek een goede keuze. We konden mee eten om 20 uur;ze hadden veel groenten uit eigen tuin. We zaten met 8 personen aan tafel, de vier Spaanstaligen plus een krijsende peuter voerden de boventoon. Maar, het eten was lekker. Gelukkig kunnen we snel eten en de eigenaresse wachtte niet tot iedereen iets op had. Mooi. Vandaar dat wij als eersten aan het ontbijt zaten, voordat de rest wakker was.

Vandaag een heldere dag. Frisse ochtend. Veel vocht binnen en buiten, dat duurt een tijd eer het weg trekt. Nadat we brood hadden gehaald, reden we verder de Carretera af, langs het fjord. Je kan je niet voorstellen dat dit een doorgaande weg is, zo smal veelal. Ook hier viskwekerijen. Het zou niet hoeven gezien de rijke visgronden voor de Chileense kust, maar het zal wel sneller gaan zo. Even gestopt om dolfijnen te bekijken. Na drie kwartier hobbelen met mooi uitzicht waren we bij de 'ingang' van Parque Queulat. Na 250 stopten we voor een dichte slagboom. De parkwachter zei dat er geen voorzieningen waren, ze waren met onderhoud bezig (niets van gemerkt overigens). Je kon dus niet doorrijden totaan de parkeerplaatsen. Dan maar te voet, waren we toch al van plan. De lucht klaarde steeds sneller op en de zon brak door. Helaas stond de zon pal boven de gletsjer, dus tegenlicht. Via een enorme hangbrug hadden we fraai uitzicht weerszijden, Canadees bijna. Het water was melkachtig van kleur zoals je dat alleen bij gletsjers hebt. We konden kiezen: 2,5 uur enkele reis naar de gletsjer of naar een meer. We kozen eerst voor optie 1. Helaas liepen we de hele tijd in een donker bos en dus keerden we na enige tijd om. De keuze om langs de rivier naar het meer te lopen was perfect. Wat een uitzichten! Zo mooi is het op een heldere dag, helaas zijn die schaars. Goede timing. In de tweede helft van de middag kwamen we terug bij onze hosteria. Hans heeft altijd lopen slijmen dat hij weer van die heerlijke selbstgemachte kartoffelsalat wil. Zijn Duits is ineens beter dan het Spaans...

We hebben bedacht dat we niet verder rijden tot aan Coihaique. Het wordt niet veel anders en wil je grootse dingen zien, dan lokken ze je mee op excursies startend vanaf 2000 dollar. Dan vaar je onder langs gletsjers, maar dat doen we dus niet. Dat is ook zo bij de grote gletsjers zoals de Perito Moreno aan Argentijnse zijde. En je moet ook telkens hetzelfde stuk terug rijden, wetende, dat je geregeld maar 30 km per uur rijdt. We hebben besloten dat we toch met de boot vanaf Chaitén naar Chiloé eiland willen en dat kan alleen Op een dinsdag.Dus, even terug rekenen betekent dat dat we morgen over de Carretera terug rijden naar La Junta en daar overnachten. In het weekend wordt er niet aan de weg gewerkt. We maken dan een uitstapje naar de Argentijnse grens (Futeuleufu) en dan weer naar Chaitén zodat we dinsdag de boot kunnen nemen. Zoveel hebben we nog nooit vooruit gepland. We mogen trouwens met de huurauto niet de grens over. Tot de volgende keer. Fijn weekend!

Parque Pumalin

Parque Pumalin

Dit natuurgebied stond op ons wensenlijstje, rechtsonder bij de links (Pumalin) kan je heel veel informatie vinden. Onder andere hoe ondernemers, rijk geworden door o.a. het kledingmerk Esprit, grote gebieden hebben aangekocht met het doel dit te conserveren. Dat is ze erg goed gelukt. Je kan niet overal in het gebied komen, er is veel wildernis. De naam zegt het al: hier komt nog de poema in het wild voor. Voordat we er waren, moesten we eerst de boot vanaf Hornopirén nemen. Een uur voor vertrek moest je aan boord. Alle ferries hebben hier maar één oprit, dat betekent dat iedere auto, ook de vrachtwagens, eerst moeten draaien en achterwaarts moet inparkeren zodat ze er later zo weer af kunnen. De eerste paar auto's gaat nog, al zit de boot zo vol dat je van het personeel rondom max 5 centimeter krijgt om in en uit te stappen en langs andere auto's te bewegen met je spullen. We gingen aan boord en in de salon zitten. Het zag er gezellig gedateerd uit. Aan de raamstickers te zien was het ooit een Grieks schip geweest. Deed me denken aan de brandweer auto in Hornopirén waarop voorop in spiegelbeeld 'Brandweer' stond. Ook geïmporteerd. Aan boord veel Argentijnen aan de maté (thee in in een bolletje met ijzeren staafje erin) te zien. Iedereen liep met grote koelboxen en tassen aan boord. Maar er was ook een counter waar je koffie en kleine hapjes kon kopen zoals empanadas. En... zoals overal in Zuid-Amerika: een mega grote TV op orkaanstand geluid waar 90% van de aanwezigen tevreden naar zit te kijken. Je ontkomt er haast niet aan, ook niet aan de andere kant van de zaal. Maar goed, we zaten lekker en hadden alle tijd om boekjes te lezen. Eenmaal varend, kon je naar buiten aan dek. Dat deden we geregeld want de uitzichten op het fjord zijn ook op mistige en regenachtige dagen, zo'n 350 dagen per jaar, erg fraai. Beetje Noors maar met de bebouwing erbij moest ik eerder aan Alaska denken. Het was een mini Inside Passage door de Golfo de Ancud. Langs het peninsula Huequi naar Caleta Gonzalo. Je vaart langs de randen van Pumalin, delen waar je niet in kan komen. Indukwekkend veel groen en leuke watervallen. Vlak voor we aan wal gingen ging iedereen opgewonden aan dek kijken: we werden begroet door grote groepen dolfijnen, eerst langszij en tegen de tijd dat we onze camera's hadden, ietsje verderop. Na 3,5 uur varen, rond 14.30 uur, dachten we op onze bestemming te zijn. De boot werd uitgeladen maar aan wal was helemaal niets. Aangezien we auto nummer 4 waren, reden we maar door op een brede gruisweg met een sliert verkeer achter ons aan. Hans werd onrustig want er zou tenminste één overnachtingsplek moeten zijn. Toch reden we door. Na 10 kilometer werd duidelijk dat we nog niet in Caleta Gonzalo waren, we moesten nog een ferry nemen. Zelfde gedoe, iedereen achterwaarts de boot op, ook de bussen en de trucks. Dat duurt even. Het laatste deel was een uur. Zo krijg je de dag wel om. In het tweede deel van de middag waren we er. Bijna iedereen reed door, naar Chaitén, het plaatsje dat in 2008 nog flink getroffen is door de uitbarsting van de gelijknamige vulkaan. Wij stopten bij een gebouw. Het restaurant was dicht maar een man in de keuken deed open. Of ze nog een hutje hadden. Ja. Was wel prijzig, maar dat vinden we van heel Chili tot nu toe. Niet gek dus dat als je een mooie plek hebt, nog meer betaalt. De plek lag aan een baai met fenomenaal uitzicht. Bij aankomst droog en zonnig, zeldzaam. Gauw onze spullen uitgeladen. 's Avonds in het grote gebouw gegeten, iedereen die er was kreeg hetzelfde maar alles organisch en wat ze zelf verbouwden. Ook veel fruit na, lekker. Het park ligt er overal prachtig bij, er werken veel mensen om het zo mooi te houden. We hadden een fijne avond. En bij 'gebrek' aan wifi, tijd om te lezen, in een papieren boek. Het ontbijt was net zo goed, eindelijk goede koffie en geen oplospoeder. En weer fruit. We waren vroeg op pad, het was nog even droog. We liepen via een zwabberende hoge hangbrug naar een camping vlakbij. Alles groen en mooi. Goede voorzieningen. Even verder liepen we over de groentetuinen, weer met fenomenaal uitzicht. Wat een natuurschoon.
We wilden de Sendero Laguna Verde lopen, ongeveer drie uur wandelen want die zou het mooiste zijn. Alles is goed aangegeven en gemarkeerd, dat is geen probleem. Zelfs geen probleem was de stromende regen die echt met bakken naar beneden komt non stop. Wij onze jassen en regenbroek aan, naar het beginpunt, zien we afzetlinten. No pasar. Balen. Wij weer in de auto, volgende sendero, zelfde liedje. Waarom hebben ze ons dat niet gezegd in Caleta Gonzalo? De volgende stop was een camping en daar kon je naar de watervallen lopen. Mijn jas is veel te warm voor hier want het mag wel slecht weer zijn, koud is het niet. Door de regen kon je geen foto's maken helaas. Mooi was het zeker want het is met recht een REGENwoud. Een jungle. Bomen groen van de varens, lekkere geuren van de bloeiende arayanes en kikkergeluiden. Beetje Panamees. Meer wandelingen zijn er niet in dit deel en dus reden we verder door de jungle via de gruisweg. Af en toe gefilmd vanuit de auto. Wereld voor jezelf, zo hebben we het graag. Ineens kale bomen, we naderden vulkaan Chaitén. Gek gezicht die kale strepen door het landschap. Na de middag kwamen we aan in het plaatsje Chaitén, ik vond het toch opvallend armoedig. En eerlijk gezegd is dat niet alleen de schuld van de vulkaan. We vonden wel een leuk cafeetje en ze had zowaar koffie uit een apparaat. Het maken duurde wel een half uur maar we hadden de tijd. Keuze lunch was vlees of zalm. Aangezien Hans keelpijn had, leek ons nu de vis wel een goede keuze. Allemaal prima, maar toch best prijzig achteraf. Dat rare prijspeil verklaart ook de relatief hoge kamerprijzen, zelfs in hospedajes met wandjes van bordkarton, betaal je 50 euro. Gek.
Na het hele dorp vijf keer rondgereden te hebben, besloten we de cabañas brisas del mar (zeebries) te nemen. Auto onder afdak naast de deur, goed internet en veel licht. Wel gedateerd maar niet zo bruin en stoffig zoals op veel andere plekken. De dame hier was ook weer erg vriendelijk en behulpzaam. Een schril contrast met huishond Rex, een Germaanse herder met een blaf waar je nekharen van overeind gaan staan.
Morgen weer 200 kilometer rijden naar een volgend natuurgebied, Puyuhuapi.
Tot de volgende keer.

De Pan Americana af

De Pan Americana (PanAm), ruta 5

Een douche en een goede nachtrust en we voelden ons weer helemaal fit om verder te gaan.Op zondagochtendwaren de straten leeg. Snel wat boodschappen gedaan bij een grote supermercado en daarna op pad. We wilden de snelweg, de Pan America weer oppakken. Bij een begraafplaats (daar is het meestal levendig) vroegen we de juiste richting. De man wees naar de kruising verderop, gaf met zijn arm aan dat we daar rechts moesten aanhóuden en riep vol trots in zijn beste Engels 'left!'. Daar word je wel vrolijk van.
We wilden weer kilometers maken. Het was gelukkig bewolkt. Vooral eucalyptusbomen, je kon het zelfs ruiken in de auto. Waar gekapt was of bosbranden hebben gewoed, werd deze soort weer aangeplant omdat ze snel groeien. Nadeel: de bomen dulden geen onderbegroeiing en ze onttrekken veel water aan de grond. De streek is Mapuche gebied, indianen. Zij verkopen veel dingen langs de weg, vooral queso (kaas). Verder veeteelt, schapen en koeien. En reclameborden van de supergewassen-maffia. Zij zorgen voor mais zo groot als meloenen, dat wil toch iedereen? En koe reigers, die pikken het ongedierte van de veestapel. Rond 13 uur zagen we een grote, rokende vulkaan. Dit moest de Villarica zijn die recent nog uitgebarsten is. Ze monitoren alle vulkanen en lijken goed ingesteld op waarschuwingen en evacuaties. Maar daar gaan we later heen. Wel maakte Hans vanaf de snelweg snel een foto van die vulkaan.
Laat in de middag kwamen we aan in Puerto Varas, bekend om de ligging aan een fjord, met uitzicht op een andere grote en bekende vulkaan, de Osorno. Best druk, vooral de boulevard langs het water, een Chileens Zandvoort. Veel dure hotels.
We reden wat kleine binnendoor straatjes in en parkeerden langs zo'n rustiger straat. Om de hoek lag Ayentemo, een ouder hotel van hout met kamers en cabañas ( hutjes). Wij namen een grote kamer, er waren verder geen gasten en het was betaalbaar. Overal stond de CV voluit aan. Volkomen onnodig. We gooiden het raam open en gingen ergens wat drinken op een terrasje met uitzicht op het meer en de vulkaan. Het leek wel vakantie. Het restaurant om de hoek viel tegen later die avond, leuke sfeer, aardige bediening, maar helaas weer allemaal instant voer (zout en vet) voor Europese prijzen.
Na weer een goede nachtrust (en een kolibri in de tuin tijdens het ontbijt) vervolgden we de PanAm naar het zuiden, naar Puerto Montt. Nu hadden we foto's gezien en ons ingesteld op lawaai, drukte, industrie maar de realiteit overtrof de verwachting. Chaotische drukte, veel smog en nergens plek om te stoppen met je auto. We moesten hier tickets kopen voor de ferry voor morgen. We reden de stad al uit, in de goede richting, maar zonder tickets. Dan maar keren. Met wat kunst en vliegwerk lukte het ons het kantoor te vinden, te parkeren en kaartjes te kopen. Hoera. Aangezien we niet alleen mooie foto's maken, zal ik ook kiekjes van dit straatbeeld opnemen. Helaas mis je dan wel de geur van rotte vis en afval.
Ik vind Chili armoedig, tegen mijn verwachting, de mensen hebben het zwaar want de prijzen zijn Europees. Hoe doen ze dat? Overal lopen en liggen honden, soms ook katjes, dat hoort erbij. Ze doen geen kwaad. We liepen nog over een lokaal marktje, overdekt, het stikt er van de vliegen. Ze verkochten 'verse' waren. Saillant detail: de mevrouw die niet meer wist (ze was aan het bellen) of ze de vis had gezouten, likte even langs de rauwe filets. Kijk, zo doe je dat mensen, dat zie je niet in Masterchef. We kochten er niets, we blijven Hollanders. Wel deden we inkopen bij de supermarkt verderop.
Gauw gevlucht uit de vieze stad. Naar Hornopiren. Niet ver qua kilometers, maar we zaten niet meer meer op de PanAm, maar op Ruta 7. We reden eerst langs het fjord. Zagen pelikanen. Later ook dolfijnen, hele groepen. Nieuwe vorm van inkomsten: kweekbassins met vis. Vol met antibiotica, dus die eten we pas als we echt ziek worden.
We moesten vandaag een korte overtocht nemen. De boot stond netjes op ons te wachten maar dat hadden we niet door. We wilden ergens koffie drinken in de haven maar zagen niets. En we stopten bij het ticket office. Zij gebaarden driftig dat we moesten doorrijden, de boot op. Sorry hoor. Wel service. Zo zijn Chilenen, we vinden ze aardig en behulpzaam.
We zijn gestopt bij een hosteria die vrij nieuw was. Dat is meestal nog te doen qua hygiëne. De combinatie oploskoffie (helaas is dat overal) en gefrituurde empanada's zijn een eerste stresstest voor mijn darmstelsel. Je kan er goedkoop overnachten, 15 euro met eigen badkamer/wc, dus we onthouden de plek. Geen toerist gezien vandaag en ik denk in andere seizoenen ook amper want er zijn weinig voorzieningen onderweg. Vandaar dat ik geregeld aan Panama moet denken.
Chili heeft net als Panama ook behoefte aan infrastructuur, asfaltwegen en daar wordt volop aan gewerkt. Helaas is er op drukke plekken amper ruimte om de weg te verbreden. Na de kust rijden we een stukje het binnenland in en krijgen een gruisweg, de eerste test voor onze terreinwagen die niet superhoog is aan de achterkant. Wel zitten we zelf lekker hoog zodat we veel zien. We worden omringd door groen, dicht begroeid. Bloemen die nog bloeien zijn fuchsia's. Af en toe moeten we wachten (PARE= stopteken) omdat het verkeer van de andere kant eerst moet passeren. Je weet nooit hoe lang dat duurt. Laatste stukje weer nieuw asfalt.
We komen om 17 uur aan in Hornopiren, onze eindbestemming voor vandaag. Niet zo modern, authentiek. Wel fijne sfeer. Borden met evacuatie instructies in geval van een tsunami, hoe attent. We kiezen een oud klein hotelletje aan het fjord, met schitterend uitzicht. Ik zie sneeuw op bergtoppen en een vulkaan. Heet ook Hornopiren. In de baai liggen kleine vissersbootjes. Binnen is het (ook) net een schip, veel hout en klein. We zitten op het terras in de namiddagzon, bijna te warm. We drinken wijn en ik schrijf. We zijn meer dan tevreden. Morgen nemen we om 10 uur de boot en gaan een paar uur varen, dan komen we in de natuurreservaten. We hebben er zin. Jullie horen het nog wel.